Assurantietussenpersoon veroordeeld tot het betalen van brandschade

Onlangs publiceerde het Gerechtshof in Den Bosch de uitspraak van het hoger beroep over het tekortschieten

 in de zorgplicht van een assurantietussenpersoon. De zaak handelde om een boomkwekerij, die de betreffende assurantietussenpersoon aansprakelijk heeft gesteld. Drie maanden na het bezoek van de assurantietussenpersoon aan de boomkwekerij werd een loods van de kwekerij getroffen door blikseminslag.

Hierna bleek dat de kwekerij ten aanzien van bepaalde schades niet of onvoldoende verzekerd was. In hoger beroep werd de assurantietussenpersoon veroordeeld tot het betalen van de schade van € 300.000,- omdat de tussenpersoon onvoldoende aannemelijk kon maken dat hij de kwekerij heeft gewezen op de onderverzekering en de mogelijke gevolgen hiervan.

Daarnaast heeft de tussenpersoon verzuimd de kwekerij te vragen of er mogelijk zaden gedurende langere tijd op het bedrijf aanwezig waren en verzuimd de kwekerij er van in kennis te stellen dat het zaaigoed niet onder de dekking van de verzekering viel.

Een assurantietussenpersoon dient – zeker in het geval alle verzekeringen van het bedrijf ondergebracht zijn in een tot zijn portefeuille behorende pakketpolis – actief te handelen en als deskundige op het gebied van verzekeringen zijn klanten te attenderen op onderverzekering of het geheel niet verzekerd zijn van relevante schades.

Tot deze taak behoort in beginsel ook dat de assurantietussenpersoon de klant tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de dekking van tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben.

Heb ik als zelfstandig ondernemer recht op een zwangerschapsuitkering?

Als vrouwelijke zelfstandig ondernemer heeft u recht op een uitkering van ten minste 16 weken tijdens en na uw zwangerschap.

Deze uitkering heet de Zelfstandig en Zwanger-regeling (ZEZ).

Waaraan dient u te voldoen?
U komt in aanmerking voor een ZEZ als u voldoet aan één van de volgende voorwaarden:

U bent zelfstandige met of zonder personeel (zzp-er);
U bent zelfstandig beroepsbeoefenaar, bijvoorbeeld freelancer, artiest, huisarts, alfahulp of particuliere huishoudelijke hulp;
U bent meewerkend echtgenote van een zelfstandige.

Als u in het jaar voor uw bevalling ten minste 1.225 uur als zelfstandige heeft gewerkt, ontvangt u de maximale uitkering (ter hoogte van het minimumloon zijnde bruto € 1.424,40 per maand ). Werkte u in het jaar voorafgaand aan uw bevalling minder dan 1.225 uur, dan is uw uitkering lager. De hoogte van de ZEZ is dan afhankelijk van uw winst in het voorafgaande jaar. Dat geldt ook als u meewerkend echtgenote bent.

De periode waarin u een ZEZ-uitkering ontvangt, is ten minste 16 weken en gaat in 6 tot 4 weken voor de dag na uw vermoedelijke bevallingsdatum. U heeft altijd recht op minstens 10 weken ZEZ-uitkering na uw bevalling.

Hoe aan te vragen?
U vraagt de uitkering uiterlijk 2 weken voor de gewenste ingangsdatum aan bij het UWV. Met uw aanvraag stuurt u de zwangerschapsverklaring van uw huisarts of verloskundige mee. Het UWV kan u ook vragen naar kopieën van belastingaanslagen.

Vertrouwen met open kaart

Gisteravond probeerde ik mijn dochter van 6 te troosten. Ze vond het zo erg dat zij die dag ruzie had gehad met haar vriendinnetje.

En hoewel ze al lange tijd dikke maatjes zijn was ze op dat moment ontroostbaar en uitsluitend bezig met de verwerking van haar teleurstelling van die dag. Ik zou het kunnen afdoen als iets typisch voor een zesjarige. En denken dat wij, volwassenen, daar geen last van hebben. Maar dat is niet zo.

U en ik – en met ons vele consumenten – raken teleurgesteld als wij gaan twijfelen aan een ander. Als wij erachter komen dat iemand zich anders gedraagt dan wij hadden gehoopt. Of dan we nodig hadden. Zo’n deuk in het vertrouwen is meestal wel te herstellen. Je bespreekt het als volwassenen met elkaar. Heel anders is het als je denkt dat de ander het vertrouwen misschien wel opzettelijk heeft geschaad. Omdat hij daarbij zijn eigen belang voor heeft laten gaan.

Dergelijke vertrouwensbreuken zijn aan de orde van de dag in de financiële sector. Verzwarende factor daarbij is dat de consument al op achterstand begint in het herstelproces. De consument weet namelijk niet goed welke belangen er voor de financiële partij meespelen. En omdat veel financiële producten een noodzakelijk kwaad zijn voor consumenten, zit de klant tegen wil en dank in een ‘underdog’ positie. Dan ontstaat wantrouwen gemakkelijk en is er weinig voor nodig dat wantrouwen te bevestigen. Daarom is het goed dat de sector de klant centraal, of centraler, wil stellen.

Bron: Carel van Vredenburch, Campagneleider Financiële sector Consumentenbond

Jas verdwenen uit garderobe: pech of toch niet?

Stelt u zich de situatie voor: u gaat gezellig borrelen met vrienden in een café. U geeft uw jas tegen betaling af bij de garderobe en ontvangt hiervoor een reçu. Als u uw jas wilt afhalen,

 blijkt deze uit de garderobe te zijn verdwenen. De caféhouder wijst op het bordje waarop staat vermeld: “De directie is niet aansprakelijk voor diefstal en/of zoekraken van kledingstukken.”. Maar laat het nou net uw mooie jas ter waarde van € 450 zijn. Kan een caféhouder zijn aansprakelijkheid afwijzen door middel van een simpel bordje?

Bewaarneming
Door het afgeven van een jas (al dan niet tegen betaling) bij een garderobe, komt een bewaarnemingsovereenkomst (art. 7: 600 BW) tot stand. Bewaarneming is de overeenkomst waarbij de bewaarnemer zich tegenover de bewaargever verbindt, een zaak die de bewaargever hem toevertrouwt, te bewaren en terug te geven. Hierbij dient de bewaarnemer de zorg van een goed bewaarnemer in acht te nemen (art. 7:602 BW). Het regelen van aansprakelijkheid bij algemene voorwaarden is mogelijk. De caféhouder doet dit door middel van het plaatsen van een bordje. Zo probeert hij zijn aansprakelijkheid te beperken en zelfs uit te sluiten. Kan hij dit doen door middel van een bordje?

Algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden zijn bedingen die zijn opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestatie aangeven. Deze laatstgenoemde bedingen dienen duidelijk en begrijpelijk te zijn geformuleerd, aldus artikel 6:231 sub a BW. In bovenstaande situatie voldoet het beding op het bordje aan deze definitie: de bewaarnemingsovereenkomst komt telkens tot stand wanneer iemand zijn jas bij de garderobe afgeeft en het beding betreft niet de kern van de prestatie, namelijk de bewaarneming, maar sluit de aansprakelijkheid van de bewaarnemer uit. Ten slotte is het beding duidelijk en begrijpelijk geformuleerd.

Lijstenstelsel
De wederpartij van de algemene voorwaarden heeft de bevoegdheid om het beding te vernietigen indien dit onredelijk bezwarend is. In de wet spreekt men van het zogenaamde ‘lijstenstelsel’, ter bescherming van de consument. Deze lijsten bieden uitvoerige opsommingen van bedingen die worden geacht c.q. worden vermoed een voor de wederpartij/consument onredelijk bezwarend karakter te hebben. Een beding dat op de ‘zwarte lijst’ voorkomt (art. 6:236 BW) wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt. Het is daarom in beginsel zonder meer vernietigbaar en tegenbewijs is niet mogelijk. Op de ‘grijze lijst’ (art. 6:237 BW) staan bedingen die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Dit vermoeden is weerlegbaar: de gebruiker heeft de mogelijkheid om aan te tonen dat het beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is en daarom niet kan worden vernietigd. De bewijslast dat een lijst of onderdeel hiervan van toepassing is, rust op degene die zich daarop beroept. Maar het feit dat de consument een bepaalde algemene voorwaarde uitdrukkelijk en welbewust heeft aanvaard, staat niet aan de toepasselijkheid van de lijsten in de weg.

Exoneratieclausule
Het beding waar de caféhouder zich op beroept, wordt ook wel een exoneratieclausule genoemd. Op deze manier probeert hij zijn wettelijke verplichting tot schadevergoeding zoveel mogelijk uit te sluiten. Dit beding staat echter vermeld op de grijze lijst (art. 6:237 sub f BW) en wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Maar hoe dient u te bewijzen dat het beding van de caféhouder onredelijk bezwarend is als u hem aansprakelijk stelt? In onderstaande uitspraak geeft de rechter antwoord.

Uitspraak
In een soortgelijke situatie heeft een kantonrechter uitspraak gedaan.¹ Een consument heeft tegen betaling van één gulden zijn jas ter waarde van € 550 afgegeven ter bewaring bij de garderobe van de in deze procedure gedaagde partij. Aan het einde van de avond blijkt de jas te zijn vermist. De consument stelt de gedaagde aansprakelijk op grond van de bewaarnemingsovereenkomst en vordert schadevergoeding ter waarde van de verdwenen jas op grond van wanprestatie: de gedaagde is zijn verplichtingen uit hoofde van de bewaarnemingsovereenkomst niet naar behoren nagekomen. Maar de gedaagde beroept zich op een exoneratiebeding, weergegeven op het bordje bij de garderobe: “De directie stelt zich niet aansprakelijk voor diefstal en/of zoekraken van kledingstukken e.d.”.
De rechter oordeelde dat een dergelijk bordje gedaagde niet kan vrijwaren. In een bewaakte garderobe dienen afgegeven kledingstukken te worden bewaakt en teruggegeven. De bewaarnemer moet maatregelen nemen tegen diefstal en verlies. Kan hij een kledingstuk niet teruggeven, dan is hij aansprakelijk voor de schade. Een voorwaarde die deze aansprakelijkheid uitsluit is daarom niet geldig.

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat een beroep op bordjes die de aansprakelijkheid uitsluiten in een bewaakte garderobe, onredelijk bezwarend is. Het feit dat u het bordje bij de garderobe had gezien, wil niet automatisch zeggen dat de caféhouder hierdoor niet aansprakelijk is voor het zoekraken van uw jas. In bovenstaande situatie kunt u dus met succes de caféhouder aansprakelijk stellen.

Arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht inkorten?

Mijn baas heeft vlak voor het aflopen van de proeftijd mijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht voor de helft verkort. Mag dat wettelijk gezien?

Het ligt aan de omstandigheden, maar normaal gesproken is dat niet toegestaan. Een werkgever die een arbeidscontract vlak voor het einde van de proeftijd met terugwerkende kracht inkort, handelt namelijk in strijd met de wettelijke regels over proeftijd. Er kan dan zelfs sprake zijn van misbruik van de proeftijd.

Wettelijke termijn
Een proeftijd mag nooit langer zijn dan de wettelijke termijn (twee maanden). De proeftijd is bedoeld om een werknemer en werkgever de mogelijkheid te bieden om af te tasten of ze een langdurige arbeidsrelatie met elkaar willen aangaan. Om deze reden kunnen ze allebei voor en tijdens de proeftijd zonder veel problemen de arbeidsovereenkomst opzeggen.

Misbruik van de proeftijd
Een werkgever die de proeftijd misbruikt, kan in bepaalde gevallen schadeplichtig zijn. Zo moest een werkgever een nieuwe secretaresse een schadevergoeding betalen, omdat hij na één dag had geoordeeld dat ze niet geschikt was voor haar functie, terwijl over haar functioneren redelijkerwijs niet in één dag kon worden beslist. Het is echter aan de werknemer om te bewijzen dat de werkgever de proeftijd misbruikt